Materialen

Informatie over zeegras en rotan

Rotan

Er zijn bijna 400 verschillende soorten rotan.
Familie :Palmen
Latijnse naam :Calamus

Het groeit in de tropische regenwouden van o.a Indonesië. Rotan is een klimpalm, ze heeft om te kunnen groeien andere bomen nodig, Ze klimt omhoog. Doordat het donker is in het woud dwingt de rotan zich omhoog. De oogst van rotan schaadt het regenwoud niet daar men de bomen bevrijdt van de lange lianen. De plant wordt vlak boven de grond afgehakt. Terplekke word de stekelige huid verwijderd en worden de lianen /stangen  op lengte gesneden. De rotan stangen ondergaan verschillende bewerkingen. Wassen, sorteren en drogen. Hierna worden de stangen tot verschillende producten verwerkt.

Rotan vlechtschenen worden gebruikt bij het vlechten van gaatjes matten. Bij Pitriet wordt de kern versneden tot lange (spagehetti achtige) slierten. De stangen worden ook in zijn geheel gebruikt in de meubelbouw . Geschild noemen we het manou en ongeschild o.a malakka.

Rotan vermeerdert zich door wortel rhizomen. Elke 7 jaar wordt rotan geoogst, de lange lianen worden uit de boom toppen getrokken en in lengtes van ca. 4  m gesneden.

De verschillende rotan soorten onderscheiden zich door verschil in kleur( van hel geel tot oker en bruin) en het verschil in diameter van 3 tot 50 mm.

Rotan kent vele verschillende toepassingsmogelijkheden, niet alleen kunnen er stoelen van gevlochten worden, maar de meest bekende toepassing van dit materiaal is waarschijnlijk wel de verschillende manden die er mee gemaakt worden. Ook tegenwoordig nog is dit een zeer populair materiaal, in vele huishoudens in Nederland zijn er nog verschillende Rotan producten terug te vinden.

Zeegras als vlechtmateriaal

Een stoel met zeegras wat veel lijkt op een biezen zitting. Het materiaal Zeegras is een grove zegge (riet) soort die vooral in China veel voort komt. Na de oogst  wordt de plant machinaal getwijnd tot een lang doorlopende draad die hier en daar in dikte verschilt. Het materiaal voelt enigszins ruw aan  maar het wordt veel verwerkt omdat het erg sterk is. Het kan net zo worden gevlochten als biezen.

Zeegras is een veel gebruikt materiaal bij het vlechten van stoelen, het is echter wel zo dat de stoelenvechter voor dit materiaal extreem veel behendigheid moet verkrijgen in het vlechten. Veel mensen hebben stoelen die gevlochten zijn van dit materiaal, vaak zonder dat ze zich bewust zijn van het feit dat het om dit materiaal gaat.

Ondanks dat het materiaal meestal uit China komt hebben we in Nederland ook van nature zeegras in de zee zitten, om een beetje een indruk te krijgen van het materiaal zeegras kunt u het stuk hier onder doorlezen. Er is verder geen directe relatie met het stoelenvlechten, maar het geeft een beter beeld over het materiaal.

Zeegras Algemeen

Er zijn in de wereld maar enkele tientallen vaatplanten die in zee kunnen leven. Zeegras is daar de enige van die in Nederland voorkomt. Deze plant komt voor op plaatsen die zelden droogvallen en waar geen sterke stroming staat. Ooit waren er uitgestrekte zeegrasvelden in de Zuiderzee en Waddenzee, die van groot belang waren voor de wadfauna en voor de mensen in het waddengebied. Maar inpolderingen en een infectieziekte maakten daar een eind aan. Zeegras wordt tegenwoordig nog slechts plaatselijk gevonden in de Waddenzee en het deltagebied. In 1991 was er in het hele waddengebied nog 207 vierkante kilometer aan zeegrasvelden te vinden, 78% daarvan ligt in het noordelijke deel van de Waddenzee (vooral bij Noordfriesland).

Biotoop

Zeegrasvelden zijn een biotoop op zichzelf. Ze zijn voor vele soorten dieren van belang. Smienten, rotganzen, knobbelzwanen en meerkoeten begrazen de velden. Door het verdwijnen van de grote zeegrasvelden zijn veel van deze vogels aan de andere kant van de dijk, op het boerengrasland gaan foerageren. Ook de zeepissebed voedt zich met groot zeegras. Zeenaalden zijn vissen die het best gedijen in zeegrasvelden. Zeegrasvelden die niet droogvallen fungeren als kinderkamer voor jonge vissen.
Zeegras heeft helder zeewater nodig om voldoende licht te ontvangen voor fotosynthese. Helder water is vaak voedselarm. Om toch voldoende voedingsstoffen op te kunnen nemen moet de plant investeren in een uitgebreid wortelstelsel waarmee het de voedingsstoffen uit de zeebodem kan halen. Vertroebeling van het water door eutrofiëring of het opwervelen van deeltjes door veranderende waterstromingen (door bijvoorbeeld waterstaatkundige werken) kan leiden tot het verdwijnen van de soort op bepaalde plaatsen. Wanneer er meer voedingsstoffen in het water voorkomen krijgen algen en wieren een betere concurrentiepositie ten opzichte van zeegras omdat deze geen energie hoeven te steken in een wortelstelsel. Als er meer algen in het water voorkomen is er minder licht beschikbaar voor het zeegras. Daarnaast maakt zeegras bij een hoge aanvoer van meststoffen meer blad en relatief minder wortels, waardoor de plant sneller losslaat bij stormen.
Met het verdwijnen van de grote zeegrasvelden zijn een aantal diersoorten in de Nederlandse Waddenzee uitgestorven: het scheefhorentje (Lacuna vincta), de trompetterzeenaald (Syngnathus typhle) en de poliep Laomedea angulata.

Variëteiten

Groot zeegras komt in twee vormen voor: een meerjarige in het gebied dat permanent onder water staat en een éénjarige in de getijdenzone die bij laagwater droogvalt. In de Waddenzee komt groot zeegras niet dieper dan 4 m onder de laagwaterlijn voor. Daaronder is de lichtinval te gering. De bovenste verspreidingsgrens ligt ongeveer ter hoogte van de laagwaterlijn tijdens doodtij. De bladeren van het groot zeegras heeft 5 of meer nerven. Het groot zeegras heeft een wortelstok van minstens twee centimeter dikte. De bladeren zijn enkele decimeters tot meer dan een meter lang en meestal een halve centimeter breed. Naast de uitgebreide vegetaties in de Waddenzee en de zee-armen van het deltagebied kwam het groot zeegras tot 1932 ook voor langs de Friese en Noord-Hollandse Zuiderzeekust, tot bij Marken. In het in 1932 afgesloten en sindsdien verzoete IJsselmeer verdween het groot zeegras geheel. Verspreid over de Waddenzee groeit in 2000 nog zo’n 100 hectare groot zeegras, onder andere bij Terschelling. In het deltagebied komen nog enkele tamelijk omvangrijke zeegrasvelden voor in de Oosterschelde, het Grevelingenmeer en het Veerse Meer.
In de getijdenzone, op plaatsen die gewoonlijk bij vloed overstromen en bij eb droogvallen, komt groot zeegras voor in een smalbladige vorm. Het groot zeegras dat groeit op plaatsen die niet droogvallen, heeft bredere bladeren.

Klein zeegras

Klein zeegras is een aparte soort, en tengerder dan groot zeegras. De wortelstok is hoogstens één tot twee millimeter dik. De bladeren zijn niet meer dan 25 centimeter lang, doorgaans niet meer dan een millimeter breed en hebben maar drie nerven. Het is een meerjarige plant. De groeiplaatsen liggen tussen de laag- en hoogwaterlijn. Boven de zone waarin klein zeegras groeit kan de langarige zeekraal verschijnen. Engels slijkgras neemt vaak de plaats in van het klein zeegras. Klein zeegras komt voor langs de Westeuropese kusten tot aan Zuid-Scandinavië. Klein zeegras kwam in Nederland vrij algemeen voor in de Waddenzee en de Oosterschelde. In de Waddenzee komt het nu alleen nog ten zuiden van Terschelling en op enkele plaatsen voor de Noord-Groningse kust voor (in totaal zo’n twintig hectare). In de Oosterschelde lijkt het klein zeegras zich redelijk te kunnen handhaven.
Wel werd in 1988 bekend dat zeegras gevoelig is voor het zoutgehalte van het water. Uit experimenten met zeegras uit het Grevelingenmeer bleek dat de soort bij een matig zoutgehalte veel beter gedijt dat wanneer het zoutgehalte hoger ligt. De planten ontwikkelen meer bladeren en ook het wortelstelsel ontwikkelt zich sterker bij wat minder zout. Een sterk wortelstelsel geeft twee voordelen. Aan de ene kant staat een plant steviger op zijn plek. (Het blijkt dan ook dat zeegras op losse bodems met een hoog zoutgehalte aan het verdwijnen is.) Ten tweede zorgt het wortelstelsel er ook voor dat de plant de winter kan overleven. De bladeren sterven af en het leven trekt zich in de winter terug in de ondergrondse delen van de plant. De gevoeligheid voor zout is niet alleen terug te vinden in laboratoriumproeven; de meeste zeegrasvelden staat vlakbij een instroom van zoet water. Uit veldonderzoek was al eerder gebleken dat wanneer het silicaatgehalte van een gebied daalt, ook het oppervlakte aan zeegras kleiner wordt. Tot nu toe is de oorzaak hiervan niet duidelijk geworden. Bij proeven bleek de plant niet te reageren op veranderende silicaatgehaltes. De onderzoekers vermoeden nu dat de groei van zeegras en het silicaatgehalte weinig met elkaar te maken hebben. Waarschijnlijk is er een veranderende factor die zowel het silicaatgehalte als het zeegras beïnvloed

Namen
Ned: Groot zeegras
Lat: Zostera marina
Eng: Eelgrass (grass-wrack)
Dui: Gemeines Seegras (Großes Seegras, Gewöhnliches Seegras)
Dan: Havgræs (almindelig bændeltang)